Zondag 16 augustus 2020
Protestantse Gemeente Zaltbommel, bijeen in de Sint Maartenskerk
Preek Ds. T. Bouw bij 1 Koningen 8
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Waar zijn we hier?
Wat is dit eigenlijk voor gebouw?
Is het de Sint Maartenskerk, van vóor de Reformatie?
Of is het de Grote Kerk, van ná de Reformatie?
Is het onderkomen voor het heden
of monument van het verleden?
Is het een huis van stilte en gebed,
of een huis van activiteit en samenkomst?
Is het een huis dat vertelt van de rijkdom van God
of vooral van de rijkdom van mensen?
Staat het symbool voor openheid en gastvrijheid
of voor geslotenheid en uitsluiting?
Is het van de kerk of is het van de stad?
Is het een huis van God of een huis van mensen?
Nou, gelukkig was dat allemaal in de tijd van Salomo helder.
De tempel, dat was het huis van God.
Er heerste een gewijde heilige sfeer.
Men werd er stil voor God
en de vaste rituelen van cultus en eredienst
werden er op voorgeschreven wijze door
vaste mensen uitgevoerd.
Maar.
Het was er ook een drukte van belang
bedrijvigheid, ontmoetingen, samenspraak,
om nog maar te zwijgen
van de enorme herrie en de fikse troep
die het offeren van de duizenden dieren
soms op één dag moet hebben gegeven.
Wat een tegenstrijdigheid.
Met als toppunt Salomo die zichzelf tegen spreekt.
De goede hoorder viel het misschien al op.
In vers 13 zegt hij tegen God:
ik heb voor U een vorstelijk huis gebouwd,
dat voor altijd uw woning kan zijn.
Nou, heldere taal, toch?
Vers 27:
zelfs de hoogste hemel kan u niet bevatten
laat staan dit huis dat ik voor u gebouwd heb.
Nou ja.
Zit hij nou zijn hele onderneming
al die jaren
al die materialen
al die inspanningen
beetje onderuit te halen?
Wat een tegenstrijdigheid.
Voor ons klinkt het misschien tegenstrijdig
maar het is voluit Bijbels spreken:
in de tempel woont God
en tegelijk de retorische vraag:
zou God werkelijk op aarde wonen kunnen?
Daarom zien we ook in de beschrijving van de tempelbouw
dit dubbele karakter van Gods aanwezigheid terugkomen.
Daar is opeens de wolk in dit verhaal,
Kortom: God aanwezig, verborgen.
Daarom wordt gezegd
dat niet God, maar de Naam van God in de tempel wonen zal,
de Naam staat voor wezen:
in wezen is God er, maar hoe blijft mysterie.
Deze terughoudende kritische toon ontbreekt nooit in de Bijbel.
Maar het weerhoudt de mensen er niet van
om voluit feest te vieren als de tempel feestelijk ingewijd wordt.
Het weerhoudt Salomo er ook niet van om,
anders dan voor zijn eigen paleis,
voor de tempel het edelste metaal
dat de aarde schenkt te gebruiken:
goud is wat er moet blinken uit liefde voor deze God.
Maar het is niet toevallig dat het feest
van de inwijding een waar volksfeest wordt.
Want Salomo bouwt een huis voor de Heer,
opdat die te midden van ménsen wonen kan.
Niet voor niks is het verhaal van de bouw van het huis van God
vervlochten met het verhaal van de bouw van het huis van Salomo,
niet voor niks is het tempelcomplex niet alleen een plaats waar
koning en priesters welkom zijn,
maar alle mensen, volksgenoten én vreemdelingen.
Het zeldzame woord tempel komt hier ook niet veel voor,
er wordt veel vaker gesproken over een huis.
Een woon-huis dus.
Niet voor niets worden voor de bouw woorden gebruikt
die doen denken aan scheppingsverhalen.
De materialen worden aan de aarde ontleend,
en er wordt gesproken over de rug en de schedel van het huis.
Het is een huis als een lichaam.
Ieder huis van God is zo tegelijkertijd een beeld
van hoe God zich een huis van mensen voorstelt
en hoe wij ook dát bouwen kunnen.
Dus zodra iemand denkt God voor het eigen karretje te kunnen spannen,
is daar het kritische profetische vingertje;
zodra iemand over Hem te kunnen beschikken
door hem exclusief te binden aan een bouwsel,
of het nou tabernakel, ark of tempel is
dan is daar het kritische profetische vingertje.
Waarom?
Omdat wie denkt over God te kunnen beschikken
zich als een god gedragen gaat.
Dat doet geen recht aan God,
maar ook niet aan mensen.
In geloof kun je niet zeggen God te vereren en op een voetstuk te zetten
en tegelijkertijd mensen vernederen en uitbuiten.
In geloof kun je niet tijd en energie steken in de bouw van een kerk
en tegelijkertijd de opbouw van het menselijk leven verwaarlozen.
Tot op de dag vandaag hebben wij te maken
met deze dubbelheid
van legitiem verlangen naar, en kritische distantie tot Godshuizen
een dubbele beweging,
die door de geschiedenis heen tot
zeer verschillende bouwwerken heeft geleid.
Daar weten wij als Protestantse Gemeente Zaltbommel
alles van, als eigenaar van twee gebouwen:
ons Anker en onze Sint Maarten.
De kerkenraad heeft besloten dat we allereerst gaan
onderzoeken of de Sint Maarten het toekomstig huis
van de gemeente zijn kan.
En dat geeft ook verdriet en verontwaardiging,
bij wie juist bij het Anker het gevoel hebben
dat dat het huis van God, huis van mensen, jóuw huis is.
Anderen maken zich zorgen of het allemaal
zowel qua financiën als qua gemeenteleven en -opbouw wel heilzaam zal zijn.
Niet voor niets hebben we daarom als gemeente met elkaar
voorwaarden en wensen opgesteld die niet bepaald een wassen neus zijn,
en door krentmeesters en kerkenraadsleden
streng in de gaten worden gehouden.
Maar dan nog, al zien we het doel en doen we het doordacht,
het blijft voor ons als gemeente een expeditie,
waarin we met diverse partijen optrekken
de uiteindelijke definitieve bestemming nog niet in zicht is
en onderweg de nodige tussenstops worden ingebouwd.
Wil je zo’n expeditie volhouden
dan is het van belang te weten waar je je door laat leiden.
Laten wij ons leiden door een verlangen, een visie, een verhaal?
Dat verhaal van een God die verheven is, en toch nabij,
aanwezig, en toch verborgen, een God die wil wonen
te midden van mensen ?
Salomo raakte aan het eind van zijn leven
de draad van dat verhaal samen met zijn volk kwijt
en bleef er van de tempel weinig meer over
dan een rokende puinhoop.
Niets is hier blijvend en dat geldt ook voor kerken
zo leert zeker de recente geschiedenis.
Maar sowieso zijn er tijden
zónder kerken , zónder eigen kerkgebouwen.
Denk aan de allereerste kerken
kleine groepen mensen
Maar denk ook aan de huidige kerk
waar in nieuwbouwwijken
of in nieuwe pioniersplekken
met kleine groepen mensen
gebouwd wordt aan een gemeenschap
die zich met God en elkaar,
en, in toenemende mate,
met dorp en stad verbonden weten.
Zowel in die vroege als heel recente
situatie van de kerk
wordt altijd ook gezocht naar een plek
om de gemeenschap met God en elkaar
te vieren en vorm te geven.
En dat kan werkelijk overal zijn.
Vroeger in een bovenzaal of op een binnenplaats
van een wat groter behuisde volgeling van Jezus,
eerst openbaar, later noodgedwongen wat meer verscholen.
Tegenwoordig
kan het overal zijn en ik bedacht me dat ik
al op diverse plekken ben voorgegaan
of in functie ben geweest:
in een multifunctioneel buurtcentrum,
in een voormalig pannenkoekenhuis
in de grote zaal van een zorgcentrum
in een museum
in een aula van een scholengemeenschap
op een voetbalveld en wandelend door de wijk.
Als predikant geen enkel punt,
want wij zijn daar waar de gemeente is.
De keuzes kwamen niet alleen voort uit de specifieke context,
niet alleen uit gebrek aan onderkomen, maar ook vanuit een visie:
daar willen zijn waar mensen zijn, daar in de openbaarheid,
in de publieke ruimte.
En ik dacht :
is dat niet waar wij hier
in onze tijd, als deze gemeente, op déze plek
ook mee bezig zijn.
Om het huis wat we al hebben nog meer een huis te laten zijn
dat vertelt van een God die onder de mensen wonen wil.
Door aan deze kerk,
dit huis dat iedereen van buiten kent en kan zien,
een nieuw eigen verhaal toe te voegen
samen met anderen.
Een huis waar gebed en stilte
afgewisseld wordt met reuring en rumoer,-
een huis waar mensen nieuwsgierig binnen lopen,
waar het goed toeven is,
voor jong en oud, voor kerk- en stad- en buurtgenoot,
waarin je anderen ontmoet en met hen samenwerkt -
een huis van alle moderne gemakken en technieken voorzien
en waar je tegelijk historie ziet en proeft,-
een huis waar de oude muziek klinkt, en die moderne,
waar oude kunst te bewonderen valt, en nieuwe-
een huis waar de gemeente Gods uitdraagt en voorleeft
dat onze God een God is die te midden van mensen woont,-
een huis waar op toren
de paasvlag wappert om te vertellen dat de Heer is opgestaan,-
een huis dat ook een kwalijke geschiedenis kent
met misbruik van macht, buitensluiting en afwijzing,
en dat daarom op het hoogste punt
de regenboogvlag laat wapperen
om te vertellen dat in dit huis, dat bij onze God,
iedereen welkom is, hoe je ook liefhebt.-
Een huis om op te ademen
en de Adem van God zelf te kunnen ervaren,
een huis als blijvende bron van spiritualiteit en geloof,
niet enkel als een echo van een verleden,
maar gedragen door de stem van een
hedendaagse geloofsgemeenschap,
Gods eigen bouwwerk, gemaakt uit levende stenen.
Of het allemaal gaat lukken?
We weten het nog niet.
We blijven ook kritisch.
Dat is wat we juist ook hier leren.
Want mochten we toch buiten proportioneel gaan hechten
aan gebakken stenen
in plaats van aan levende stenen
dan worden we iedere keer in dit huis
kritisch toegesproken.
Er werden praktische tochtportalen boven de drie ingangen van de kerk geïnstalleerd.
En daarop werd na overname door de protestanten ook wat geschreven,
Zoals boven het zuiderportaal :
‘’die allerhoogste
die woont niet in tempelen
met handen gemaakt’’
Zoals het moderne groene bordje erbij nu extra onderstreept:
in geloof blijft dat altijd onze nooduitgang!
Amen